Ik zeg dus ik ben
Over de rol van taal in het creëren van voorstellingen over intrinsieke motivaties voor one night stands door mannen.
‘De volgende ochtend als we wakker worden maakt ze nog een boterham met hagelslag voor mij. Ik krijg nauwelijks brood weg ’s ochtends en eet altijd muesli, maar dat kon zij niet weten. Het is al 9:37 uur zie ik op de magnetron. We maken nog wat grapjes over het feit dat we eigenlijk helemaal geen serie meer hebben gekeken, ook al nodigde ik haar uit om te ‘Netflixen en chillen’. Als ik in de deuropening sta, geef ik haar een kus. Ze wenst me succes met mijn werk vandaag. Ik zeg haar dat ze me moet laten weten hoe haar presentatie is gegaan. Als ik weg loop weet ik dat ik nooit zal weten hoe haar presentatie gegaan is. Al hoop ik van wel.’ Dit is een fragment uit een vignette over de term ‘Netflix en chill’, wat een eufemisme is voor one night stands. Veel mannen en vrouwen tussen de 18 en 30 jaar hebben wel eens een one night stand gehad; gedefinieerd als een relatie tussen mensen die elkaar net leren kennen en één avond het bed delen volgens Jonason, Hatfield & Boler (2014: 206).
In dit vignette komt een belangrijk aspect aan bod wat betreft de intrinsieke motivatie voor een one night stand. Uit de vignette blijkt dat de volgende ochtend een cruciaal moment is waarin de verhoudingen duidelijk worden: men is voor één nacht samen geweest. Dit is het moment waarop veel informanten van ons antropologisch onderzoek naar one night stands erachter kwamen dat ze toch niet, zoals voorheen gedacht, enkel en alleen op zoek waren geweest na het vervullen van seksuele behoeften. Ieder van de informanten is namelijk teleurgesteld wanneer er geen contact wordt onderhouden en hoopte toch op ‘meer’ dan ‘alleen een nacht seks’. Deze behoeften vallen tevens te ontleden uit de term ‘Netflix en chill’. Volgens de geïnterviewde Sam is de term ‘Netflix en chill’, een eufemisme, ‘precies hetgeen waar iedereen eigenlijk behoefte aan heeft’: aandacht. Deze aandacht wordt gegeven bijvoorbeeld door samen een serie te kiezen waarin gemeenschappelijke interesses worden gedeeld. Door deze tijd voor elkaar ontstaat het gevoel dat de ander het leuk vind om samen te zijn en niet enkel een partner nodig heeft om een eigen seksuele behoefte te vervullen. Kortom, ‘je wilt Netflixen, je wilt aandacht, je wilt tijd en je wilt gezelschap’ volgens Sam. Door de term ‘Netflix en chill’ heb ik beseft dat de manier waarop er gesproken wordt over intrinsieke motivaties een rol speelt in het openbaren van intrinsieke motivaties over seksuele behoeften en verlangen naar gezelschap.
De volgende onderzoeksvraag staat daarom centraal: Hoe vormt taal de voorstellingen over intrinsieke motivaties voor one night stands bij mannen tussen de 18 en 30 jaar in Amsterdam? In dit essay wordt er allereerst gebruik gemaakt van antropologische literatuur over de body self door Scheper-Hughes en Lock (1987) waarbij ik in ga op de manier waarop het lichaam wordt ingezet voor het verkrijgen van een one night stand. Daarna reflecteer ik op de motivaties die de mannen aandragen voor een one night stand door de rol van taal in sociale interactie te belichten aan de hand van antropologische literatuur. Er is sprake van een ideologie die wordt gereflecteerd in de manier waarop men spreekt (Woolard 1998). Ik analyseer hoe een linguistic ideology beïnvloed kan worden door herhalingen van uitspraken (Austin 1962 [1955]). Tot slot worden interpretaties aangedragen na of onderbouwd door empirische data uit het veld en gekoppeld aan deze antropologische theorieën. Door te onderzoeken hoe taal voorstellingen vormt is er aandacht voor het reflecteren op de functie van taal. De relevantie van dit onderzoek is dan ook het creëren van bewustzijn welke rol taal speelt bij de creatie van voorstellingen over eigen gedragingen. De betekenis van taalkeuzes en de invloed ervan is van degelijk belang hierbij. Hoe mensen praten en wat ze zeggen heeft namelijk consequenties voor hoe ze leven.
De empirische data uit het onderzoeksveld zijn onder anderen verkregen uit observatiemomenten in uitgaansgelegenheden. We hebben hier de opbouw tot een mogelijke one night stand geobserveerd: fysiek toenadering, uitwisselen van nummers, houding en contactmomenten tussen groepen en personen. Hierbij hebben we formele semi-gestructureerde gesprekken aangeknoopt die soms uitmondden tot informele gesprekken. Deze gesprekken en observaties vormen een inspiratie voor thema’s die we bespraken in formele ongestructureerde interviews. Naar mate het gesprek vorderde kwam het onderwerp gezelschap ter sprake, soms geïntroduceerd door de geïnterviewde en soms geïntroduceerd door ons als onderzoekers. Dit onderwerp vormde voor ons een cruciaal thema omdat we ons onderzoek in opdracht - deze opdracht besloeg eenzaamheid onder jongeren in Amsterdam in kaart brengen - van Humanitas hebben uitgevoerd. Hierbij hebben we mannen als onderzoeksgroep gekozen omdat zij makkelijker toegankelijk zijn voor ons in een uitgaanssetting door de interesse die zij van ons voelen terwijl vrouwen op dit vlak eerder concurrentie ervaren.
Onze eigen rol is dan ook cruciaal om te benoemen bij een onderzoek naar seks omdat het vaak een privé onderwerp is. Bravo-Moreno schrijft over de representatie van geïnterviewden: ‘This term [representation] points to the cultural construction of experience, in particular, the processes by which agents construct images and through these images create meaning’ (2003: 624). In de specifieke positie die je hebt is er sprake van een mate van sturing en beïnvloeding op de perceptie van geïnterviewden en daarmee hun representatie. Om foutieve analyses te voorkomen heb ik aandacht voor de coproductie aan inzichten en de invloed op deze inzichten door bijvoorbeeld de interview setting, het beeld wat de geïnterviewde van mij heeft en de context die hij geeft aan een ervaring.

Wat hij doet
‘Elkaar net leren kennen en voor één avond het bed delen’. Dat is de definitie van een one night stand volgens Jonason, Hatfield & Boler (2014: 206). In ons onderzoek is gebleken dat mannen in Amsterdam tussen de 18 en 30 jaar de definitie als theoretisch begrip erkennen maar de definitie nuanceren naar de praktische uitwerking: een one night stand kan vaker dan één keer gebeuren of met een bekende plaatsvinden. In gesprek met de mannen wordt het niet benoemd, wel geïmpliceerd, dat het ‘bed delen’ staat voor ‘seksuele handelingen’. Het lichaam kan hierbij worden ingezet om emoties op te wekken of uit te sluiten. Hoe dit gebeurt verschilt per persoon omdat het individu wordt gevormd in reactie op die ander (Scheper-Hughes & Lock 1987: 16). Het verschilt per persoon hoe zij het lichaam inzetten: het individu creëert een body image, waarmee een identiteit, door de constructie van zijn of haar sexual Self. Het lichaam kan daarbij worden ingezet in de vorm van sociaal kapitaal voor het verkrijgen van status of creëren van mobiliteit (Goldenberg 2009: 237).
Bij een one night stand wordt het lichaam al ingezet in het voorstadium van het seksuele contact: het regelen van de one night stand. Aantrekkelijkheid is een belangrijke factor omdat het eerste contact in een club gelegd wordt op basis van de aantrekkingskracht volgens de informanten van het onderzoek. Een informant van het onderzoek, Toby, noemt het verkrijgen van een one night stand een ‘overwinningsspelletje door lust’ en informant Zeger noemt dat ‘als je er niet mooi uitziet het hem niet gaat worden’. Hoe dit overwinningsspelletje er uit ziet wordt uit de doeken gedaan door informant Rafael.
Het gaat wel om het spel. Je kijkt naar een mooie chick, mooie dame en dan krijg je
het gevoel van binnen van ‘zal ik het doen, zal ik het niet doen’. Oké, ik ga even een
drankje halen, misschien dat het dan beter gaat. En dan loop je, je kans bijvoorbeeld
mis want dan loopt ze ergens anders heen en dan denk ik: fuck, oké, volgende gaat
beter. Dus het is dat spannende wat ik zo leuk vind.

Deze spanning van een spel wordt door meerdere informanten genoemd.
In café Arend hebben wij het spel, waar de mannen het over hebben, aanschouwd. Een jacht leek zichtbaar en de spanning was voelbaar. De mannen stonden aan de bar met een pilsje. Het viel ons direct op aan het publiek dat mannen aan de zijkant tegen de muur stonden of bij de bar. Ze waren meestal met hun telefoon bezig of dronken hun biertje terwijl de vrouwen in groepjes op de dansvloer stonden te dansen. We roken overal om ons heen verschillende aftershave of deodorant geuren. Vrouwen in de Arend droegen over het algemeen make-up, topjes, hadden blote benen en de meesten droegen hun haar los. Het viel ons op dat mannen en vrouwen voornamelijk in groepjes binnenkwamen maar dat contact tussen mannen en vrouwen meer één op één plaatsvond. Er is hierbij veel lichamelijk contact tussen mannen en vrouwen. Het lichamelijk contact bestond voornamelijk uit handen van mannen op de kont van de vrouw of een arm om haar schouders. De muziek stond heel hard en we moesten erg veel moeite doen om elkaar nog te kunnen verstaan. Dit roept de vraag op of er door het geluid veel fysiek contact is. Wanneer er contact wil worden gelegd of in stand wil worden gehouden is verbaal contact lastig gezien de harde muziek. Fysiek contact vormt hierbij mogelijk een goed alternatief.
In dit fysieke contact wordt het lichaam ingezet bij het spel der verovering in de club. Het lichaam wordt gebruikt bij het nastreven van een doel. Lichaamskapitaal is hierbij onmisbaar in het regelen van de fysieke ervaring van een one night stand. Afhankelijk van bijvoorbeeld de aantrekkelijkheid worden kansen vergroot in het spel der verleiding. Naast aantrekkelijkheid blijken gesprekken van minimale lengte en inhoud en is het onmisbare ingrediënt de sparkle volgens een informant. Op de vraag of praten belangrijk was in het regelen van een one night stand antwoordde de informant, James: ‘If I don’t feel the sparkle before, I don’t have to do. It’s the same for the girl. Sometimes you feel physical attraction on the spot’. Hierop stelde ik de verduidelijkingsvraag of hij bij contact in de club het doel heeft om iemand te vinden voor een one night stand. Zijn antwoord verduidelijkte inderdaad het verloop voor een one night stand: ‘It depends on what you see in the club. It’s not that I’m not going out of the club without someone but if it happens I’m open. Haha. For sure. It’s just go with the flow. I think it’s normal, you are supposed to meet someone in life in general’. Uit het antwoord van James maak ik op dat de klik een andere factor is, naast de aantrekkingskracht, voor het zoeken van contact met iemand waarmee een one night stand een mogelijkheid is. Uit de ‘physical attraction' en ‘depends on what you see’ blijkt hoe belangrijk het kapitaal van je lichaam is bij het regelen van een one night stand.

Wat hij wil
Uit de manier waarop een one night stand geregeld wordt, kan worden afgeleid wat een mogelijke intrinsieke motivatie is voor een one night stand. Een intrinsieke motivatie komt vanuit een persoon zelf. Een persoon voert deze handeling uit omdat hij het wil, niet omdat het van buitenaf wordt opgelegd. Hoewel in de eerste oogopslag een one night stand lijkt te draaien om seksuele behoeften en één avondlijk contact, door informant Toby ook wel ‘spontaan opgewekte lust en acute klik’ genoemd, wordt de biologische basis - in gesprek met de mannen bleek dat ze hiermee de drang van voortplanting bedoelden - aangekaart door verschillende informanten. De uitspraak van James hierover, ’you are supposed to meet someone in life in general’, is opvallend. James gaf aan dat een one night stand ook een drang is naar het vinden van iemand om je leven mee te delen. Sam noemde hierbij dat een mens ‘niet bedoeld is om te leven met een one night stand’: ‘we zijn volgens mij ook een soort van dieren die relaties met elkaar hebben’. De scheidslijn tussen drang naar lust versus drang naar gezelschap van een levenspartner lijkt dun. Hoewel de avond zelf misschien eenmalig is, hoeft dit niet de intentie te zijn lijkt. Draait een one night stand alleen om het delen van een bed voor één nacht of is gezelschap voor meerdere nachten meer dan welkom?
Onze informant Toby begint enthousiast te vertellen als we vragen naar het overwinningsspelletje waar we zoveel geïnterviewden over hebben gehoord. Toby vertelt als volgt: ‘(…) ik zou niet zeggen dat je eerst verliefd moet zijn en daarnaar seks hebben. Dit vindt mijn moeder niet zo leuk dat ik dat zeg. (…) Het is ook niet, als ik met vrienden uit ga, is het ook niet het streven. (…) Ik ken ook wel gasten, vrienden van vroeger, die komen dan naar me toe en zeggen ik heb ‘the game’ [een omstreden boek van Neill Strauss waarbij uitleg werd gegeven om een betere pick-up artist’ te worden als man. Het doel van het boek was mannen leren hoe ze meer vrouwen het bed in krijgen] gelezen, die moet je echt lezen. Daar heb ik helemaal geen zin in. Zo onzinnig. Hij [een vriend van Toby] was dan samen met een andere vriend van de vriendengroep, die liepen een kroeg in als een soort hongerige haaien. Die gingen dan naar de bar toe, paar pilsjes. Die waren aan het scouten. Zo ging dat dan. Dat soort gasten bedoel ik, die hebben echt die insteek. Ja, ik zie wel wat me overkomt. Blanco ga ik daarin’. We begrepen wat hij bedoelt. Het is terug te zien in de clubs tijdens onze eigen observatiemomenten voor het onderzoek zoals reeds beschreven in de Arend.
In de fysieke paringsdans gebaseerd op ’spontaan opgewekte lust en acute klik’ staan mannen desalniettemin open voor meer nachten dan one. Toby voegde bijvoorbeeld aan zijn verhaal over de verovering van een one night stand toe dat hij net zo goed openstaat voor liefde op dat moment: ‘ja wie weet word ik verliefd, wie weet niet. Alles kan’. In verder gesprek over de drang naar het vinden van liefde is door veel informanten het onderwerp ‘alleen zijn’ geïntroduceerd in het interview. Want hoewel er seksuele behoeften zijn bij een one night stand, is bijna ieder teleurgesteld bij geen verder onderhoud van contact. Een greep uit de uitspraken over het onderwerp samen zijn versus alleen zijn schetst een helder beeld van het gemeenschappelijk gedachtegoed over het onderwerp. Een opsomming van uitspraken is: ‘behoefte aan iemand naast me’, ‘het is toch leuker om samen je leven te leven’, ‘de dag erna is zo eenzaam’ en ‘iemand die je kan bellen, dat mis ik dan wel’. Een lijn die hieruit te trekken valt is dat er een drang is naar samen leven met een ander.
Dat deze intentie soms inderdaad vooraf aanwezig is bij een one night stand blijkt uit de verhalen van de mannen. In eerste instantie worden intrinsieke motivaties als lust en spanning aangedragen: een leuke tijd zonder al te veel gedoe. Echter werd er naarmate het gesprek vorderde vaak een andere motivatie genoemd. Zonder dat mannen het besef dragen begonnen zij spontaan te evalueren welk gevoel er ontstaat na een one night stand. Onze informant James zegt hier het volgende over: ‘it can feel like a depression, although it is a strong word. (…) It can affect you. No, actually, it affects you. Regardless’. Er wordt verteld dat er teleurstelling is wanneer er geen verder contact wordt onderhouden omdat dat ‘toch niet het doel is’. En verschillende informanten weken uit op het onderwerp door te vertellen dat ze bij sommige meisjes toch wel interesse hebben omdat ze bijvoorbeeld ‘zo grappig en slim bleek’. Een biologische drang - de mannen hiermee de voortplantingsdrang van een mens - naar gezelschap is van vele mannen de eindconclusie voor het hebben van een one night stand. Het sterke gevoel van ‘alleen zijn’ en de onwil die daarbij ligt blijkt een rauw randje te zijn aan hetgeen wat zo prettig zou moeten zijn: seks voor een nachtje, binding zonder verplichting.

Wat hij moet
De eerste intrinsieke motivaties die mannen aandragen hangen samen met het algemene gedachtegoed over one night stands. Doordat het een één-nachtelijke situatie bevat lijkt een verlangen naar een betekenisvolle band uitgesloten. Echter, gedurende het interview beseften de mannen een gemis van een blijvende, betekenisvolle band na het hebben van een one night stand. Dit is te analyseren met behulp van het concept normatieve discourse volgens Foucault. Het is mogelijk dat door het dominante perspectief op one night stands, gevormd door de heersende norm, de onderbewuste motivatie niet tot uitdrukking komt. Het dominante perspectief is hierbij dat one night stands een ontembare seksuele lust beslaat. De mannen hun bewuste motivatie hangt hierbij samen met het heersende, hegemonisch gedachtegoed over one night stands. Hierbij draait het om een dominant perspectief die als vanzelfsprekend wordt gezien en daarmee de ‘natuur’ vormt (Gordon 1980). Het dominante perspectief vormt zowel bewust als onbewust voor mensen een rol in het produceren van kennis (Gordon 1980). Ook wat betreft seksuele omgangsvormen is er een standaard die wordt bepaald door de maatschappij en specifiek: de omgeving van de respondenten. Dit is een mogelijke verklaring voor het feit dat mannen als eerste motivatie lust en spel opgeven, dit correspondeert dan ook met de uitleg van een one night stand. Het dient voor één nacht te zijn. De betekenis van een one night stand legitimeert daarmee het bestaansrecht voor een een-nacht-relatie.
Het is daarentegen ook mogelijk dat een man zich al wel bewust is van onderliggende motivaties voor een one night stand, maar dit naar de buitenwereld toe niet laat merken. Hoe mensen zich gedragen naar de buitenwereld toe, frontstage, is dan overduidelijk anders dan hoe zij zich voelen en gedragen als zij alleen zijn, oftewel, backstage. Goffman (1978 [1959]) gebruikt de begrippen frontstage en backstage om sociale interactie tussen mensen te kunnen verklaren. Sociale interactie ziet hij als een performance en dit kan backstage of frontstage worden geuit. Frontstage gedrag wordt onder andere gevormd door culturele ideeën over seksuele relaties. Hierbij is er sprake van impression management waarbij een beeld wordt neergezet van zichzelf. In de backstage is men veelal ontspannen, want dan hoeft men niet te voldoen aan verwachtingen. Wanneer backstage gedrag per ongeluk frontstage wordt geuit, kan dit leiden tot verwarring en ongemak. Dit - de theorie van frontstage en backstage - lijkt vorm te krijgen in het langzame besef, wat met de tijd van het gesprek komt, over de intrinsieke motivatie. Het idee dat backstage ontstaat, is een drang naar samen zijn. Deze uitting correspondeert niet met de norm die opgedragen wordt en frontstage wordt geuit: een één-nachtelijk avontuur van lust.

Taal en de sociale wereld: een theoretisch intermezzo
Kinderen leren vaak op jonge leeftijd de Nederlandse taal. Door taal - als communicatiemiddel - wordt er een idee gerepresenteerd en kenbaar gemaakt. Het leren van een taal gebeurd mede door de omgeving van het kind. Dit zorgt ervoor dat in een vroeg stadium van de ontwikkeling van het kind taal invloed heeft op de vorming van het kind. Wanneer het kind handvaten krijgt voor het inzetten van taal, wordt het mede gevormd in het gedachtegoed over het gebruik van taal. Hierdoor vormt taal niet enkel een representatie maar zit er een stelsel van regels aan vast. Voorstellingen over taalgebruik worden gecreëerd over wat goed is en wat niet. Binnen antropologie wordt de term linguistic ideology gehanteerd om het verband tussen de sociale omgeving en taal te kunnen duiden. Dit verband beschrijft antropologe en taalkundige Woolard als een relatering van een microcultuur aan communicatieve actie (Woolard 1994: 72). De communicatieve actie is een combinatie van overtuigingen en gevoelens over taal die sociaal gedeeld zijn (Woolard 1998: 12). Doordat linguistic ideologies sociale doeleinden representeren is het doel van taalgebruik niet de weergave van taal maar de representatie van de onderliggende sociale wereld. Hierdoor is een linguistic ideology ingebed in de samenleving doordat linguïstische vormen personen, groepen en instituties creëren waaraan onderliggende structuren en dynamieken van culturele en sociale systemen ten grondslag liggen (Woolard 1998: 3). De sociale wereld wordt hierdoor uitgedrukt door het gebruik van taal.
Dat taal en cultuur nauw samenhangen wordt door de Sapir-Whorf hypothese onderbouwd. Zij beargumenteren dat de classificering van de wereld beïnvloedt hoe een wereldbeeld wordt gecommuniceerd en daarbij gestructureerd.‘’The ‘real world’ is to a large extent unconsciously built up on the language habits of the group’’ schrijft Sapir in zijn artikel The Status of Linguistics as a Science (1951[1929]: 209). Deze wereld kunnen we ons voorstellen door mechanismen van categoriseringen. Hierover schrijft antropoloog Leach dat een mens continu bezig is met benoemen om hierdoor de wereld samen te kunnen stellen. Door te benoemen ontstaan er losstaande objecten. Deze objecten kunnen vervolgens bijeen worden gevoegd in verschillende samenstellingen. Hierdoor wordt er door taal zowel onderscheid gemaakt als verbanden gelegd volgens Leach (1976: 33). Taal creëert hierbij denkstructuren die bestaan uit voorstellingen. Deze socialisatie van voorstellingen is mede een proces van het volledig onderdeel worden van de samenleving. Ochs en Schieffelin beweren in hun artikel Language Acquisition and Socialization: Three Developmental Stories and Their Implications dat het proces van het volwaardig lid worden van de samenleving voor een groot deel gerealiseerd wordt door taal (Ochs en Schieffelin 1994: 470). Door het leren over functies, sociale distributies en interpretaties van sociaal gedefinieerde situaties in een specifieke sociale situatie, bijvoorbeeld door uitwisseling van taal, wordt een stap verder gezet in het creëren van de sociale persoon in de sociale wereld (ibid 1994: 477).
Hoe deze ideologische representaties vorm krijgen wordt beschreven door linguïstiek antropoloog Judith Irvine samen met mede antropoloog Susan Gal. Zij belichten drie semiotieke processen om te duiden hoe mensen ideologische representaties van taal construeren. Allereerst spreken zij van iconization, waarbij het draait om een transformatie van taalkenmerken en sociale beelden waaraan ze zijn gelinkt (Irvine en Gal 2000: 37). Kwaliteiten die gedeeld worden door het sociale beeld en het linguïstiek beeld worden hieruit gekozen en vormen een ideologische representatie (ibid 2000: 38). Vervolgens is er sprake van fractal recursivity volgens Irvine en Gal waarbij er sprake is van een projectie van een tegenstelling (ibid 2000: 38). Door de tegenstelling wordt er een betekenis gegeven waardoor subcategorieën kunnen ontstaan. Een alledaags voorbeeld hiervan is dat een slaapkamer privé is wanneer gasten in de woonkamer zijn. Daarentegen is de woonkamer in vergelijking met de straat waar het huis aan ligt een privé-setting en vormt de straat het publieke domein. Door tegenstelling wordt er een andere betekenis gegeven aan de kamer. Tot slot wordt er erased. Dit is een proces waarbij ideologieën personen of activiteiten onzichtbaar maken, die niet samenhangen met de ideologie, door het niet te vermelden of uit te leggen waarom het niet past in het schema (ibid 2000: 38). Irvine en Gal geven het voorbeeld van een homogene sociale taal. Interne variaties zijn daarbij buiten beschouwing gelaten (ibid 2000: 39). Het taalgebruik is een teken van continue overweging van gedachtegoed in de sociale wereld en creëert daarbij een eenheid voor de sociale groep.
De gedachten over de sociale wereld kunnen worden gestereotypeerd. Dit gebeurt wanneer performativity herhaaldelijk wordt uitgesproken. Dit concept is geïntroduceerd door taalfilosoof Austin om te duiden dat taal zowel dient als capaciteit om te handelen als het consumeren van een handeling (Austin 1962 [1955]: 16). Performativity houdt volgens Austin in dat de uittingen veranderingen teweeg brengen in de wereld. Deze uittingen zijn te bestempelen met ‘goed’ of ‘fout’ (Austin 1962 [1955]: 14). Het klassieke voorbeeld hiervan is het huwelijk. Op het moment dat de uitspraak ‘Ik verklaar jullie nu tot man en vrouw’ klinkt, is er daadwerkelijk iets veranderd in de wereld. De verloofde man en vrouw zijn nu een getrouwd stel. Hierbij is een verandering in hun identiteit doorgevoerd. Zonder taal had dit nooit plaats kunnen vinden. Er ontstaat een blijvende waardering van goed of fout.
Dat er een gestandaardiseerde waardering kan ontstaan door performativity blijkt uit het boek Scripting Addiction: The Politics of Therapeutic Talk and American Sobriety van Carr. In dit boek wordt onderzoek gedaan hoe een linguistic ideology de werking van een hele institutie, een afkickkliniek voor drugsverslaafde vrouwen in Amerika, bepaalt. Doordat openheid centraal staat in de gesprekken van het behandelplan ontstaat er een cultuur binnen de institutie waarbinnen het gebruik van taal cruciaal is. In het behandelplan wordt een cliënte gezien als problematisch wanneer zij liegt. Liegen is volgens Fresh Beginnings, de afkickkliniek, een teken van verslaving waaruit blijkt dat de linguistic ideology ‘truth telling’ is. De identiteit van een vrouw wordt hierdoor geconstrueerd door categorisatie waarbij ontkenning een belangrijk voorbeeld is (Carr 1969: 214). Wanneer een uitspraak herhaaldelijk plaats vind, kan het de vorm van een stereotypering krijgen - binnen ons onderzoek blijkt dit doordat Xavier, Max en Rogier bijvoorbeeld allen noemen dat zij geen ‘wild seksbeest zijn’. Uit het boek van Carr blijkt dat door herhaalde uitspraken een categorisering wordt vormgegeven. Door de linguistic ideology ‘de waarheid vertellen’ - een herhaalde uitspraak - worden performative uitspraken van de vrouwen zoals leugens geclassificeerd naar de stereotypering ‘verslaafde’ omdat het niet binnen de linguistic ideology past.
Een verdieping van performative performances is beschreven door Judith Butler, filosofe met een specifieke interesse in gender. Zij borduurt verder op de theorie van Austin met betrekking tot het onderwerp gender in haar boek Gender Trouble. Butler omschrijft performativity als volgt: “Performativity is not a singular act, but a repetition and ritual, which achieves its effects through its naturalization in the context of a body, understood, in part, as a culturally sustained temporal duration” (Butler 1990: 15). Er is volgens Butler dus sprake van het naturaliseren - dusdanig vaak benoemen waardoor het een vanzelfsprekendheid is en daarmee een natuur vormt waarbij er bij wijze van spreke niet meer over nagedacht hoeft te worden - van gedachtegoed door herhaling van uitspraken (ibid 1990: 232). Dit kan ook het geval zijn voor de voorstellingen van intrinsieke motivaties voor one night stands. In dat geval zorgt de herhaling van praten over de intrinsieke motivatie als lust voor naturalisering waardoor mannen zich niet bewust zijn van mogelijk andere motivaties en kan daarmee mede een norm worden gecreëerd.

Wat hij zegt
Door het gebruik van taal wordt er gecategoriseerd waardoor er een stereotypering kan ontstaan. Er wordt geleefd naar deze standaard die een norm vormt. Over deze norm wordt gepraat. En zoals er gepraat wordt, wordt een sociale wereld gecreëerd. Er wordt continu een dan wel bewuste, dan wel onbewuste overweging gemaakt bij het formuleren van taal. Dit gebeurt ook bij het spreken over one night stands. Door een term als ‘Netflix en chill’ te gebruiken wordt een minder aangenaam doel volgens de norm van de maatschappij in een mooier jasje gestoken. Het niet openlijk praten over de behoefte aan een één-nachtelijke seksuele relatie wordt hiermee in stand gehouden. Voorstellingen over een intrinsieke motivatie van tijdelijke lust wordt hierdoor onder stoelen en banken geschoven. Door een linguistic ideology van niet openlijk praten over behoefte aan een seksuele relatie voor een nacht wordt een sociale wereld gecreëerd. Door het spreken in het dagelijks leven, met bijvoorbeeld vrienden, over de intrinsieke motivatie voor one night stands wordt een categorisatie gemaakt van motivaties. Hierbij wordt door gebruik van performative performances lust geclassificeerd als stereotypering van de motivatie. Lust gecreëerd door een overwinningsspel, zoals de informanten het over het algemeen noemen, wordt hierbij de standaard.
Desondanks blijken er andere intrinsieke motivaties een rol te spelen die onder de oppervlakte lijken te blijven. Door de linguistic ideology wat betreft het spreken over het onderwerp one night stands in Amsterdam worden er voorstellingen in stand gehouden over de motivaties voor een one night stand. Doordat er niet openlijk gepraat mag worden over de behoefte aan seks, ook als dat voor een nacht met een onbekende is, wordt er een norm in stand gehouden. Onbewuste voorstellingen worden hierdoor niet belicht. Uit ons onderzoek voor Humanitas blijkt namelijk dat mannen behoefte hebben aan one night stands voor meer dan de hoofdreden lust. Er blijkt een behoefte aan gezelschap en samen zijn te heersen onder de mannen. Veel mannen dragen hierbij hun natuurlijke behoefte - dit relateert aan de biologische voortplantingsdrang waar veel mannen over begonnen - voor het vinden van een levenspartner aan. Deze mannen leken zich naarmate het gesprek vorderde pas bewust te worden dat zij meer behoeftes hebben waarvoor zij een one night stand aangaan dan enkel lust. Hierin is er sprake van de interviewsetting als mogelijke stimulans bij het representeren van de geïnterviewde. Het is mogelijk dat besef gestimuleerd is doordat het thema een bewust onderwerp van het interview vormde waardoor de representatie van de mannen mede afhankelijk is van de interviewcontext. De voorstellingen die ze hebben over intrinsieke motivaties bleek anders dan gedacht. De norm waarbij een one night stand ontstaat uit een onbedwingbare behoefte aan seks blijkt een diepere laag te hebben.
Taal vormt hierbij een belangrijke rol. Er kan gesteld worden dat er door een norm over intrinsieke motivaties voor seks een denkbeeld ontstaat waarbij lust centraal staat. Het spreken over one night stands vormt hierbij denkbeelden. Taal legitimeert taal niet alleen de norm namelijk maar blijkt ook de voorstellingen te creëren over de intrinsieke motivaties. Hoe verder de mannen in gesprek raken, hoe meer ze zich bewust worden van afwijkende intrinsieke motivaties. Door het herhaaldelijk spreken over one night stand als een ongepaste behoefte aan seks bestaat de sociale wereld van one night stands uit niets meer dan een ontembare seksuele behoefte. Het spreken over de intrinsieke motivaties voor one night stands wordt genaturaliseerd waardoor taalgebruik de denkbeelden van de mannen over hun eigen motivaties creëert naar de norm. Taal vormt hierbij een middel van reflectie van de mannen voor hun eigen intrinsieke motivaties.

Conclusie
Kortom, hoe we praten en wat we zeggen heeft belangrijke consequenties voor hoe we leven. De onderzoeksvraag hierbij is als volgt: Hoe vormt taal de voorstellingen over intrinsieke motivaties voor one night stands bij mannen tussen de 18 en 30 jaar in Amsterdam? Uit dit essay is gebleken dat de sociale wereld en taal nauw samenhangen waardoor denkbeelden niet alleen gerepresenteerd worden door het gebruik van taal, maar ook gecreëerd worden. Een linguistic ideology dient hierbij als symbool voor wat mensen goed vinden, wat ze niet goed vinden. Hun taalgebruik draagt hierbij denkbeelden uit maar vormt tegelijkertijd hun voorstellingen over, in dit geval, intrinsieke motivaties. Het normatieve discourse van seks en de naturalisatie van praten over seks creëert het denkbeeld. Mannen raakten hierdoor zich pas naarmate interviews vorderde bewust van onderliggende behoeften: een levenspartner. Uit de term ‘Netflix en chill’ blijkt wat de linguistic ideology van praten over one night stands is: het niet mogen benoemen. Er is een genaturaliseerde manier van praten over de seksuele behoefte. Performative performances dragen bij aan het creëren van de voorstellingen dat er niet gesproken mag worden over de seksuele behoefte waarbij overige intrinsieke motivaties onderbelicht blijven. Het denken over seks en behoeften is gevormd door de nauwe samenhang van taal en de sociale wereld.
Er lijkt een omvangrijke vorm van internalisatie wanneer er gesproken wordt over ongepaste onderwerpen als seks. Door te praten met informanten en hun antwoorden tot leven te zien komen tijdens observaties in uitgaansgelegenheden is het antwoord gegeven voor dit antropologisch onderzoek. Het is binnen antropologie een doel om begrip te creëren en hiervoor onderzoek te doen naar waarom mensen doen wat ze doen, en denken wat ze denken. Met dit essay wil ik aantonen dat een derde invalshoek interessant kan zijn: wat mensen denken dat ze doen en waarom ze dat denken. Binnen seksuele relaties is er een samenwerking van behoeften en wensen die voort kunnen vloeien uit een drang naar gezelschap. Voor verder onderzoek naar seksuele relaties is het dan ook interessant om te kijken naar de mate van naturalisatie en internalisatie over gedragingen met betrekking tot seksuele behoeften. Het is hierbij van belang om in acht te nemen dat taal een rol speelt in het uitten én creëren van denkbeelden en voorstellingen.






Literatuurlijst
Austin, J.L.
1962 (1955) How to Do Things with Words: The William James Lectures delivered at Harvard University. Oxford: Clarendon Press.
Butler, J.
1990 Gender trouble: Feminism and the subversion of identity. New York: Routledge.
Carr, E.S.
1969 Scripting Addiction: the politics of therapeutic talk and American sobriety. Princeton: Princeton University Press.
Goffman, E.
1978 [1959] The Presentation of Self in Everyday Life. Harmondsworth: Penguin.

Goldenberg, M.
2009 The Body as Capital. Understanding Brazilian Culture. Vibrant 7(1):
220-238.
Gordon, C.
1980 Power/Knowledge: Selected Interviews and Other Writings by Michel
Foucault. New York: Pantheon Books.
Irvine, J.T. & Gal, S.
2000 Language ideology and linguistic differentiation. In: P.V. Kroskrity,
Regimes of language: Ideologies, polities and identities. Santa Fe: School of    American Research Press, 35-84.
Jonason, P.K. & Hatfield, E. & Boler, V.M.
2014 Who engages in serious and casual sex relationships? An individual
differences perspective. Elsevier 75: 205-209.
Leach, E.
1964. Anthropological Aspects of Language: Animal Categories and Verbal Abuse. In: New Directions in the Study of Language. Cambridge: The Massachusetts Institute of Technology Press: 23–63.
Scheper‐Hughes, N. & Lock, M. M.
1987 The Mindful Body: A Prolegomenon to Future Work in Medical
Anthropology. Medical Anthropology Quarterly New Series 1(1): 6‐41.
Sapir, E.
1951 [1929] The Status of Linguistics as a Science. Selected Writings. Berkeley: University of California Press.
Townsend, J.M. en T.H. Wasserman
2011 Sexual Hookups Among College Students: Sex Differences in
Emotional Reactions. Arch Sex Behav 40(6): 1173-1181.
Woolard, K. A.
1994 Language ideology. Annual Review of Anthropology 23: 55–82.
1998. “Introduction: Language Ideology as a Field of Inquiry.” In: Language Ideologies: Practice and Theory, edited by Bambi B. Schieffelin, Kathryn A. Woolard, and Paul Kroskrity, 3–47. Oxford: Oxford University Press.